Flevoland, op de bodem van de vroegere Zuiderzee, is duidelijk anders dan de andere elf Nederlandse provincies. Dat merk je als je de polder binnenrijdt: rechte lijnen, de ruimte, de strakke landbouwgronden en de natuur. Dit land is ontworpen op de tekentafel. Toch heeft Flevoland onverwachte schatten: de voormalige eilanden Urk en Schokland, de Batavia, scheepswrakken en vernieuwende architectuur.
Al in de 17de eeuw waren er plannen om de Zuiderzee af te sluiten en het land in te polderen. Gebrek aan technische en financiële middelen verhinderde dat echter. Pas na de zoveelste verwoestende stormvloed was de maat vol: op 14 juni 1918 werd onder minister Lely de Zuiderzeewet aangenomen. Deze wet voorzag in de afsluiting van de Zuiderzee en de drooglegging van enkele polders. In 1942, tien jaar na de afsluiting van de Zuiderzee, viel de Noordoostpolder droog. In 1957 volgde Oostelijk Flevoland en in 1986 Zuidelijk Flevoland.
Flevoland bestaat uit steden met moderne architectuur, onafzienbare akkers, afwisselende natuurgebieden en aantrekkelijke randmeren tussen de polders en het vaste land. Soms hielp de natuur een handje mee. Tussen Almere en Lelystad bleek een moerassig gebied moeilijk droog te malen. Zo ontstonden de Oostvaardersplassen. Het is een waardevol natuurgebied met moerassen, meertjes, graslanden en wilgenbossen.
Weidsheid, rust en ruimte, dat kenmerkt het noordelijke deel van Noord-Holland. Daarnaast zijn er schone stranden, blonde duinen, vogelrijke natuurgebieden maar ook oude polderlandschappen. Langs de kust liggen bekende badplaatsen en in het waterrijke achterland de monumentenstad Alkmaar. Door hun ligging aan de Zuiderzee konden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik uitgroeien tot bloeiende handelssteden met historische monumenten, grachten en havens.
Alkmaar meer dan Kaasstad
Alkmaar is het startpunt voor onze verkenningstocht door de Kop van Noord-Holland en West-Friesland. De oude binnenstad is prachtig bewaard gebleven. Grachten, monumenten, hofjes, ophaalbruggen en smalle straatjes geven Alkmaar een aangename sfeer. De stad heeft nog veel prestigieuze monumenten uit de 17de eeuw, zoals de Grote Sint Laurenskerk en het stadhuis.
Vanouds is Alkmaar bekend van de handel in kaas. Sinds 1365 wordt de kaas van de boerderijen uit de wijde omgeving hier gewogen en verhandeld. Dat gebeurde eerst op de kaden langs de Mient en later op het plein voor het Waaggebouw. Nog altijd wordt van april tot begin september op vrijdag van tien tot half een kaasmarkt gehouden. Kaasdragers met kleurige hoeden dragen de kazen op hun berries naar de waag om gewogen te worden. Een amusant spel dat door duizenden toeschouwers wordt gadegeslagen.
Dit artikel verscheen in TopCamper, nr. 22, oktober 2021.
Vanuit Culemborg loopt de Beusichemse Dijk oostwaarts langs de Lazaruswaard en Beusichemse Waard. De Lek maakt hier een enorme lus noordwaarts terwijl de dijk de bocht afsnijdt. Om in het centrum van Beusichem (Beusekom) te komen moet je even de dijk, die nu Lekdijk West heet, verlaten.
In 1884 tekende Jacobus Graandijk, de wandelende dominee, in zijn boek Wandelingen door Nederland met pen en potlood het volgende op toen hij Beusichem aandeed: ‘Toen de spoorbaan Utrecht en ’s Hertogenbosch nog niet verbond, was het Beusichemsche veer de plaats, waar de rijtuigen en postwagens tusschen die beide hoofdsteden de Lek overstaken. En al is die drukte belangrijk verminderd, nog steeds is ‘t verkeer er levendig, vooral als ‘t Beusichemsche paardenmarkt is.’ Nog steeds vaart het veer heen en weer over de Lek, al zijn de rijtuigen en postwagens vervangen door auto’s en fietsen. Het voormalige veerhuis, ooit wacht- en dranklokaal voor de pont, heet nu ’t VeerHuys waar op een zonnige dag bezoekers vanaf het terras de drukte rond het veer gadeslaan en van een pannenkoek genieten.
Rond de Markt
Rond de schaduwrijke langgerekte Markt staan de kerk, het (voormalig) gemeentehuis, enkele oude boerderijen en monumentale panden die namen dragen als De Zwaan, De Roskam en Dorpslust. Beusichem was tot 1978 een zelfstandige gemeente. Het plein wordt ‘opgesierd’ door een moderne muziektent. De toren en het koor van de Hervormde kerk dateren uit de eerste helft van de 15de eeuw; het witgepleisterde schip is 14de-eeuws. Tegen de muur hangt een gedenksteen die herinnert aan de vreselijke watersnoodramp van 30 januari 1809. ‘an 18 30/1 09 no / hier rust in ‘t volkrijk graf, het achttiental van lijken / de prooi des watervloeds’, zo luiden de eerste regels. De verwoesting die water en ijs, opgezweept door de zware storm, hier aanrichtten, was onbeschrijfelijk. Jammer genoeg kun je de kerk niet van binnen bekijken; er hangt geen briefje waar je de sleutel kunt afhalen.
Paardenmarkt
Sinds 1461 werd eenmaal per jaar op de Markt een grote paardenmarkt en kermis gehouden. De huizen rond het marktplein fungeerden dan als herberg. Toen de paarden een steeds minder belangrijke rol vervulden in het leger, verloor de paardenmarkt aan betekenis. De Paardenmarkt wordt nog steeds op de derde zaterdag in juni gehouden, al is het evenement uitgegroeid tot een feestweekend met allerlei activiteiten, zoals kermis, keuring van paarden en pony’s, braderie, dweilorkest en diverse artiesten die optreden in de feesttent.
Theater Heerenlogement, klein podium voor grote artiesten, is gevestigd in een voormalige paardenstal. Het is een klein, sfeervol theater dat geliefd is bij publiek en artiesten. Regelmatig staan er grote namen op de planken. Het Heerenlogement werd al in de 16de eeuw genoemd, al heette het toen vanwege de jaarlijkse paardenmarkt ‘Het Sweerte Peert’. Nu is het een restaurant.
Een rondje Beusekom
Het Engelrodepad is een 16 km lange wandeling rond Beusichem. Het startpunt is het informatiepaneel op de Markt. Je kunt ook kiezen voor een rondje Beusekom. Of doorlopen naar Zoelmond en dan weer teruglopen naar Beusichem. De Meent is een druk bezocht recreatiegebied. De plas is ontstaan door zandwinning ten behoeve van de aanleg van de provinciale weg van Culemborg naar Kesteren. Lopend naar Zoelmond passeer je het landhuis Engelrode waarvan de bouwgeschiedenis teruggaat tot ca. 1470. Het huidige landhuis dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw. Het fraaie kerkje aan het Plein in Zoelmond werd gebouwd rond 1400. Archeologische vondsten wijzen erop dat er hier zelfs ooit een Germaanse nederzetting is geweest. Via de Molenweg loop je weer terug naar de Markt in Beusichem waar een terras onder de schaduw van de bomen wacht.
De rivier de Lek en de sluizen hebben de ontwikkeling van Vreeswijk grotendeels bepaald. Het oude Vreeswijk heeft met zijn fraai gerestaureerde Oude Sluis, de Lekdijk, historische panden en smalle straatjes de sfeer van een rivierdorp. De aanwezigheid van het water is bijna voelbaar. De bankjes voor de houten schotbalkenloods op de dijk bieden een imposant uitzicht op het drukke scheepvaartverkeer over de Lek. Schepen draaien het Merwedekanaal in of zetten via het Lekkanaal koers naar Utrecht.
Rondje Vreeswijk Het Rondje Vreeswijk, een 10 km lange wandelroute in de omgeving van Vreeswijk, is af te halen bij de Museumwerf Vreeswijk. Het is een ‘werkende’ werf, dat betekent dat er nog steeds schepen worden gerepareerd. In de werkplaatsen zijn vrijwilligers aan de slag in de plaatwerkerij, draaierij en timmerloods om onderdelen voor de historische schepen te repareren of te vervaardigen. In een losstaand roef op het werfterrein krijg je een indruk van het leven aan boord. Koken, eten, slapen, huiswerk maken; het dagelijks leven van de chippersfamilie speelde zich af in deze kleine benauwde ruimte. Geen wonder dat veel kinderen het schippersinternaat als een bevrijding ervaarden. Over het Prins Hendrik Internaat, dat in 2015 honderd jaar bestond, is tot de zomer een expositie gewijd. Je leest er ontroerende verhalen over het leven van schipperskinderen.
Het Bezoekerscentrum geeft een beeld van hoe de Vreeswijkse gemeenschap leefde van de schippers die moesten wachten voor het schutten in de sluis en hun inkopen deden in het dorp. Met de opening van de ver afgelegen Beatrixsluis in het Amsterdam-Rijnkanaal in 1938 verloren 23 kruideniers, 8 manufacturiers, 11 broodbakkers en nog tal van andere middenstanders hun inkomsten.
Oude Sluis Vanaf het museum maakt de wandelroute een korte ronde door de binnenstad van Vreeswijk. De bordjes van het wandelnetwerk wijzen de weg. Het sfeervolle straatje de Oude Sluis is een waardige entree tot de binnenstad. Vanaf de brug kijk je op de komvormige Spuisluis of Rijkshulpsluis.
De Lekstraat ligt op de kop van een klein eiland tussen de Oude Sluis en Rijkshulpsluis. In 1373 werden er van stadswege ‘twe slusen van hout’ gebouwd, ter plaatse van de huidige Oude Sluis. De sluis verbond de Vaartse Rijn met de Lek. De aanleg van de sluis was een aanzienlijke verbetering omdat voordien de goederen over de Lekdijk moesten worden gedragen. Rondom het sluisje ontwikkelde zich in de loop der eeuwen Vreeswijk.
Rijkshulpsluis In 1816 was de toestand van de Oude Sluis zo slecht dat deze werd afgesloten. Het scheepvaartverkeer werd tijdelijk via de Rijkshulpsluis gevoerd. In 1824 werd de gemoderniseerde sluis heropend. Met zijn zware sluisdeuren, brede trappen en een doorvaartbreedte van 8.05 meter behoorde deze tot de modernste van Nederland. Door de opening in 1892 van de Koninginnensluis in het Merwedekanaal verloor de Oude Sluis aan betekenis. De sluis is bij de dijkverbetering afgesloten en heeft geen schutfunctie meer. Wel is er nog een in- en uitlaat voor het water van de Lek voor de Utrechtse grachten.
Koninginnensluis De panden langs de Dorpsstraat geven Vreeswijk het aanzien van een rivierdorp. Met enige fantasie zie je de drukte van destijds rond de sluizen voor ogen. De kloeke Sint-Barbarakerk aan de Koninginnenweg werd in 1910 ingewijd. De wandeling steekt tweemaal het Merwedekanaal over. Eerst over de Wilhelminabrug, dan over de Emmabrug. De bruggen en de sluis zijn vernoemd naar de twee koninginnen die in 1892 de sluis openden. Het moeilijk voor te stellen dat de schepen soms in een lange rij lagen te wachten om geschut te worden.
Lekdijk
De laatste etappe van het de wandeling gaat naar Fort Vreeswijk dat in 1853 werd aangelegd en onderdeel uitmaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het aarden werk diende ter verdediging van de sluizen die belangrijk waren voor het onder water zetten van een deel van de linie. Je ziet er nog een fortwachterswoning en een artillerieloods. Ook Het Vreeswijks Museum (voorheen Oudheidskamer) is er gevestigd.
Bossen, heidevelden, landgoederen, boomgaarden, weiden en veenplassen maken Utrecht tot een ‘landschappelijke spiegel van Nederland’. De basis voor het landschap werd gelegd in de voorlaatste ijstijd toen het landijs de bodem tientallen meters opstuwde, de huidige Utrechtse Heuvelrug. Het westelijk deel van de provincie heeft met zijn weiden en veenplassen een meer ‘Hollands’ karakter.
Verspreid over de provincie liggen talrijke natuurgebieden die variëren van zandverstuivingen tot moerassen en van bossen tot natuurlijke uiterwaarden. De binnenstad van Amersfoort is rijk aan historische monumenten, lommerrijke grachten, onverwachte hofjes en aantrekkelijke musea. Ook Amerongen, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Oudewater zijn aantrekkelijke stadjes met een lang verleden. De vele kastelen en ridderhofsteden herinneren aan de bewogen geschiedenis van Utrecht.
Dit artikel is verschenen in TopCamper21, maart 2021
Ten zuiden de metropool Rotterdam en van de
drukke havens en de uitgestrekte industriegebieden van Europoort en de
Maasvlakte liggen de Zuid-Hollandse eilanden. Ooit waren Voorne-Putten,
Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee vanuit Rotterdam alleen per veerpont en
stoomtram te bereiken. Door de aanleg van bruggen, dammen en tunnels zijn de
eilanden verbonden met de buitenwereld.
De A15 van Rotterdam naar de Maasvlakte doorkruist het havengebied van Botlek en Europoort. Rijdend over deze altijd drukke weg kijk je uit over onafzienbare rijen containers, raffinaderijen en olieterminals. Een imposant gezicht, zeker als tegen het vallen van de avond de vele lichtjes het havengebied een surrealistisch karakter geven. Na de tunnel onder het Calandkanaal nemen we de afslag naar Brielle op Voorne-Putten, waar onze reis door de Zuid-Hollandse Eilanden starten.
De Brink met de historische kerk vormt het hart van het dorp (Neer)Langbroek. De vormt een fraaie afsluiting van het intieme plein met in het midden een pomp met lantaarn uit 1893. Van de eenvoudige gebouwde gotische kerk uit het einde van de 15e eeuw zijn alleen de toren en het koor overgebleven. Het schip van de kerk is in 1870 herbouwd. Achter de kerk ligt het dorpskerkhof met enkele opvallende grafmonumenten van de Langbroekse adellijke families.
Het plein ligt in de schaduw van de drukke Wijkerweg/Cotherweg die de Langbroekerdijk doorsnijdt. Tot ver in de 20ste was er nog geen sprake van het dorp Langbroek. Oorspronkelijk, en eigenlijk nog steeds, was er sprake van de dorpen Neerlangbroek en Overlangbroek. De naam is samengesteld uit de woorden lang en broek ‘drassig laagland’, met de toevoeging neder ‘lager gelegen, stroomafwaarts’ ter onderscheiding van hoger gelegen Overlangbroek.
Vlakbij Tiel ligt het dorp Zoelen. Weg van de snelweg ademt het landschap nog altijd de sfeer van vroeger: een kasteel, boerderijen, boomgaarden en huizen langs de twee lange parallel lopende dorpswegen. De Stefanuskerk is een eerbiedwaardig rijksmonument waarvan de laatgotische toren rond 1500 gebouwd is.
Al in de Karolingische tijd moet er een kerkje gestaan hebben. De kerk met een toren die nog steeds van verre zichtbaar is, stond aan het begin van het verdwenen riviertje de Soel. Deze ‘modderige stroom’ mondde bij Zoelmond uit in de Lek. De korenmolen ligt vlakbij de kerk, net als de oude pastorie en het voormalige gemeentehuis annex oude dorpsschool. Naast de kerk prijkt nog steeds de oude herberg De Zoelensche Brug, ooit een veerhuis voor de oversteek van de Linge en nu een prima plek om onze wandeling te beginnen.
Kasteel Soelen en Aldenhaag
In 1884 beschreef dominee Craandijk in zijn boek Wandelingen door Nederland Zoelen als een ‘vrolijk en lieflijk landschap, om in de zomertijd een uitspanningsplaats te zijn voor de bewoners der omliggende steden en dorpen’, ‘een groot bos met daarin verborgen het kasteel Zoelen’. Het pad schuin tegenover de kerk loopt door het ‘bos’ naar het ‘verborgen’ kasteel dat op een klein rond eiland is gelegen. Het huidige kasteel en het bijbehorende koetshuis stammen uit de 17de eeuw. In die tijd werd rondom het kasteel een park aangelegd in de strenge barokstijl. De tuin werd een eeuw later deels heringericht in de romantische landschapsstijl. De geslaagde mengvorm van deze twee stijlen wordt wel de Soelense stijl genoemd.
De A1 verbindt de Randstad met het ‘verre’ Twente. Als je eenmaal de Sallandse Heuvelrug bent overgestoken, rijd je het groene, zacht glooiende landschap van Twente binnen. Rond grote steden als Almelo, Enschede, Hengelo en Oldenzaal liggen kleine dorpen en gehuchten te midden van het karakteristieke coulissenlandschap waardoor het riviertje de Dinkel al kronkelend een weg zoekt.
Twente werd jarenlang geassocieerd met de textielindustrie. Onder leiding van de Engelse ingenieur Thomas Ainsworth werd in 1836 in Nijverdal de eerste katoenfabriek in gebruik genomen. Langzamerhand breidde de textielindustrie zich over heel Twente uit. In het kielzog van de textielnijverheid volgden andere industrieën. In de jaren 70 van de vorige eeuw kreeg de Twentse textiel zware klappen en sloot de ene textielfabriek na de andere. Veel fabrieksgebouwen werden gesloopt, andere kregen als industrieel monument een andere functie. Twente heeft mooie landschappen. Vooral in Noordoost-Twente tref je nog veel landgoederen aan van rijke textielbaronnen, de eigenaren van de grote textielfabrieken.
Flevoland, op de bodem van de vroegere Zuiderzee, is duidelijk anders. Dat merk je als je de polder binnenrijdt: rechte lijnen, de ruimte, de strakke landbouwgronden en de natuur. Dit land is ontworpen op de tekentafels. Toch heeft Flevoland onverwachte schatten: de voormalige eilanden Urk en Schokland, de Batavia, scheepswrakken en vernieuwende architectuur.
Oud-Kraggenbrug
Al in de 17de eeuw waren er plannen om de Zuiderzee af te sluiten en het land in te polderen. Gebrek aan technische en financiële middelen verhinderde dat echter. Pas na de zoveelste verwoestende stormvloed was de maat vol: op 14 juni 1918 werd onder minister Lely de Zuiderzeewet aangenomen. Deze wet voorzag in de afsluiting van de Zuiderzee en de drooglegging van enkele polders. In 1942, tien jaar na de afsluiting van de Zuiderzee, viel de Noordoostpolder droog. In 1957 volgde Oostelijk Flevoland en in 1986 Zuidelijk Flevoland.
Flevoland bestaat uit steden met moderne architectuur, onafzienbare akkers, afwisselende natuurgebieden en aantrekkelijke randmeren tussen de polders en het vaste land. Soms hielp de natuur een handje mee. Tussen Almere en Lelystad bleek een moerassig gebied moeilijk droog te malen. Zo ontstonden de Oostvaardersplassen. Het is een waardevol natuurgebied met moerassen, meertjes, graslanden en wilgenbossen.
Recente reacties